Page 5 - havensbank2014_01

Basic HTML Version

Eusebio, the greatest…
Hoewel ik mij er terdege van bewust ben dat ik met
dit schrijfsel op Jaap Kooistra zijn territorium beland,
zal onze sportcolumnist mij dat voor deze ene keer
niet euvel duiden, te meer niet daar zijn debuutroman
‘Melodie van een eiland’ een groot succes is en reeds
zijn 2
e
druk beleeft.
Eigenlijk was, en ben ik, geen actief sportbeoefenaar.
Mijn motoriek oogt dan ook niet als die van een
topatleet, om eens een understatement te gebruiken.
Wel praktiseer ik met graagte enkele indoor-sporten,
waaronder het edele schutjasspel, met tap en
bediening onder onmiddellijk handbereik.
Een zondagmiddag in de late jaren vijftig. Warga 1
speelt thuis tegen, zeg maar, Blue Boys uit Nijbeets.
Veel verstand van voetbal heb ik niet. Toch zie ik het
verschil tussen goede voetballers en harde werkers.
De Wergeaster Coen Moulijn, Rinse Tuinstra, soleert
op de linkervleugel dat het een aard heeft, gaat
een/tweetjes aan met de stijlvolle binnenspeler Jan
Toering die op zijn beurt diepe spits Libbe Mud keer
op keer lanceert. Goalgetter Libbe heeft de ballen het
liefst op oorhoogte. Opgeheven hand en hoofd zijn
dan één en nauwelijks van elkaar te onderscheiden.
Zo heeft hij op deze manier menig vijandelijke keeper
om de tuin geleid, evenals diverse scheidsrechters.
Met uitzondering uiteraard van onze eigen
clubgrensrechter Pieter Boonstra, die alles, maar dan
ook werkelijk alles waarnam. Maradonna mocht
enkele decennia later deze ‘koptechniek’ van Libbe
met graagte, en succesvol, imiteren.
Piet Zwart paart een voorbeeldige inzet aan een prima
techniek en is multifunctioneel inzetbaar. Dreigt de
Wergeaster defensie te bezwijken onder de niet
aflatende druk van de tegenstander, dan speelt Piet
met verve zijn rol als stopperspil. Dient er een goal te
worden geforceerd om een nakende nederlaag te
voorkomen? Piet meldt zich aan de frontlinie en
strooit kwistig met fraaie steek-en dieptepasses. Maar
al dit technisch vernuft kan alleen maar gedijen bij de
gratie van de werklust op het middenveld. Een speler
die bij uitstek model stond voor deze laatste categorie
was Johannes Ees Terpstra. Een tomeloze inzet, alle
meters van het veld bestrijkend, na een sliding
loopgraven achterlatend als eerder die bij Verdun,
emotioneel, maar immer eerlijk en sportief.
Wat was het zichtbare verschil tussen een stilist als
Jan Toering en een ‘workhorse’als Johannes Terpstra,
na de wedstrijd? Hun tenue. Waar eerstgenoemde het
veld afstapte in een schoner habijt dan waarin hij aan
de wedstrijd was begonnen en zich zonder te ver-
kleden vervolgens op de dansvloer kon wagen, zo
getekend door alle ontberingen, inzet en noeste
arbeid oogde Johannes. Menig voetballiefhebber zal
hem blijven herinneren als een gepassioneerd speler
en een prima mens.
Intussen bleef mijn interesse in het voetbal slechts
sudderen op een laag pitje. De ware goesting ontbrak.
Wel kwam er een korte opleving tijdens het WK 1958,
toen een swingend Brazilië in de finale met 5-2 won
van gastland Zweden, na een 1-0 achterstand.
De gehele voetbalwereld keek ademloos toe hoe
rechtsbuiten Garrincha de Zweedse defensie keer op
keer uiteenreet, een piepjonge Pelé zich als een nieuw
wonderkind etaleerde en linksbuiten Zagallo ongrijp-
baar bleek voor zijn wanhopige bewakers. Maar dé
grote man, de verbindingsspeler tussen verdediging
en aanval, de architect van het 4-2-4 systeem, was
de gepolijste technicus Didi. Uit erkentelijkheid voor
zijn sublieme arbeid werd hier te Wergea terstond een
herdershond naar hem vernoemd…
Was 2 mei 1962 voor mij de definitieve bekering tot
het voetbal? De finale van Europacup 1 tussen Real
Madrid en Benfica werd gespeeld in Amsterdam,
onder de kleurrijke leiding van Leo Horn. Als
scheidsrechter in de wedstrijd Ajax-Feyenoord nam hij
ooit, tot ontzetting van het publiek, zelf een
hoekschop omdat naar zijn inzicht Henk Schouten van
Feyenoord te lang treuzelde met de bal. Uit deze
vermetele daad werd overigens geen doelpunt
geproduceerd…
Niemand gaf ook maar een cent voor de kansen van
de Portugezen. Welke defensie was bestand tegen de
aanval van Real, met Di Stefano als teruggetrokken
middenvoor, het Hongaarse kanon Puskas, de
lichtvoetige hinde Gento en balkunstenaar Del Sol? De
eerste helft werd Benfica bijna weggespeeld. Met een
onvervalste hattrick liet Puskas zijn visitekaartje
achter en dacht, zoals velen met hem, dat de klus
was geklaard. Benfica schoorde weliswaar voor de
rust 2 maal, maar dit werd luchtig opgevat als een
cadeautje van de Madrileense achterhoede die door
de snelle voorsprong nog duidelijk in een
hallucinerende roes verkeerde. Bij aanvang van de
tweede helft vertoont het spel ongeveer hetzelfde
beeld. Dan staat bij Benfica een jonge, zwarte man
op, het rugnummer 10 siert zijn imposante gestalte.
Hij scheen de hele wedstrijd al aanwezig te zijn
geweest, echter wij hadden hem weinig gezien. maar
die nalatigheid zou hij in de resterende 40 minuten
meer dan goed maken. Met aan zijn zijde de
onvermoeibare Mario Coluna bestookte hij de Real
defensie keer op keer met snelle rushes, effectvolle
dieptepasses en kromme ballen die hoog over de
vijandelijke muur schenen te gaan maar dan in een
neerwaartse curve als een bom insloegen op paal, lat
of, waar hij uiteindelijk hoorde, in de goal. Eusebio,
want over hem gaat het nu, zou 2 maal scoren
waarvan een keer uit een strafschop. Benfica won
uiteindelijk met 5-3, maar veel belangrijker was de
opstanding van een nieuw voetbalfenomeen, uit
Mozambique nog wel.
Het spel van Eusebio bracht mij in de kringen der
voetbalfans. Tonnie van der Linden(Dos), Klaas
Nuninga(Gvav) en Dirk’de stukkene
stoel’Roelfsema(Cambuur) behoorden wel tot mijn
favorieten. Ajax en Cambuur koos ik als favoriete
clubs, met Feyenoord en Heerenveen als ‘second
best’. Een kleine concessie aan de eigen smaak
voorkomt vaak dat men naar buiten wordt gegooid
waar geween is en geknars der tanden.
Wiebe Sinnema
3