Page 31 - havensbank2014_11

Basic HTML Version

Hé, er schijnt een lantaarn. Blijkbaar weer een
geheime controle. Nee, er is iets aan de hand. We
moeten het ijs af. Er wordt gezegd, dat verderop het
ijs niet meer betrouwbaar is. Er staan bussen klaar.
De schaatsen uit. Wat een naar gevoel dat lopen. Nu
merk je ook je moeheid. We zijn blij als we zitten.
Heerlijk is dat. Waar zitten we ergens? We boffen toch
wel, heerlijk met de bus een Elfstedentocht. Maar we
moeten het ijs weer op, schaatsen aan en daar gaan
we, de nacht in. Als we eerst Bartlehiem maar
hebben. Het gaat moeilijk. Regelmatig komt de man
met de hamer. Je hebt ook geen trek meer in
suikerklontjes en dergelijke. Toch moet het. Greet wil
even de schaats uit hebben, ze gaat in de sneeuw
zitten. Een blaar plaagt haar. Een man komt naar ons
toe. Moelijkheden mevrouw, meneer? Niet gaan zitten
in de sneeuw mevrouw, maar hij ziet dat we vermoeid
zijn. Hij is van de controle-dienst. Velen laten zich
van vermoeidheid in de sneeuw vallen met alle nare
gevolgen van dien.
We gaan weer en eindelijk is daar Bartlehiem. Licht,
mensen, geweldig, we hebben het gehaald. Tenminste
dat denken we.
Dokkum nog en dan met de wind in de rug naar
Leeuwarden. Maar voorlopig is Dokkum nog ver weg.
Het is hier veel drukker. Heen en teruggaand verkeer
moet over één baan. Lantaarn uit, lantaarn uit, hoor
je roepen. Het is ook bijzonder hinderlijk dat scherpe
licht. Af en toe duikelt er iemand over het ijs. Je hoort
gevloek en geschreeuw. D e vermoeidheid gaat een
rol spelen. Ook wij nemen af en toe een duik. Als je je
maar niet bezeerd. Moeizaam naderen we Dokkum.
Greet is erg moe, merk ik, het gaat steeds langzamer.
In Dokkum zegt ze,”ga jij maar door”. Ik kan ook niet
meer. Ik schrik, na 174 km uitscheiden? Maar meid,
dat kan niet. Je bent in Dokkum en Leeuwarden is
vlakbij. We nemen een flinke pauze, dan waaien we
naar Leeuwarden toe. Ik tracht haar op te beuren. Ze
geeft toe en we laten Dokkum weer achter ons en
inderdaat het gaat veel beter. Je hoeft niet meer zo
plat tegen de wind in te hangen. Weer passeren we
Bartlehiem. We gaan steeds meer mensen voorbij,
het gaat zelfs prima. Je ziet rare tonelen.
Sommige schaatsers laten zich gewoon slepen door
een ander. Een man hangt tussen twee anderen in.
Hij is op.
In de verte zien we de lichten van Leeuwarden. Nog
een klein stukje en we zijn er. Daar zijn de
buitenwijken al. En eindelijk om 22.30 naderen we de
finish, nog één brug door en we zijn er.
Een geweldig gejuich gaat op. Duizenden mensen zijn
hier. Voor wie is dat gejuich? Het is voor Greet, ja, ze
steekt haar arm op, het gejuich neemt toe, deze
mensen allemaal voor haar, het is geweldig.
Als vrouw, die deze machtige tocht heeft uitgereden
krijgt ze als het ware een huldiging. Enorm, enorm, je
wordt er koud en warm van. Mensen pakken je vast
en zetten je op een bank neer. Ze doen je schaatsen
af, alles wordt nu voor je gedaan. Het overstelpt je,
nadat je 200 km alleen of met je tweeen hebt moeten
vechten soms. We gaan ons laatste stempel halen in
de “Groene Weide” om 22.45.
We moeten nog een eind lopen voor we bij onze
fietsen zijn. Nog een half uur fietsen en we zijn thuis.
Moe, erg moe, maar blij met het behalen van het zo
fel begeerde elfstedenkruisje
Pyt van Os
Mindertsfean 29
Earnewâld
14